SV | En die man, de heer van dat land, zeide tot ons: Hieraan zal ik bekennen, dat gijlieden vroom zijt; laat een uwer broederen bij mij, en neemt voor den honger uwer huizen, en trekt heen. |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר אֵלֵ֗ינוּ הָאִישׁ֙ אֲדֹנֵ֣י הָאָ֔רֶץ בְּזֹ֣את אֵדַ֔ע כִּ֥י כֵנִ֖ים אַתֶּ֑ם אֲחִיכֶ֤ם הָֽאֶחָד֙ הַנִּ֣יחוּ אִתִּ֔י וְאֶת־רַעֲבֹ֥ון בָּתֵּיכֶ֖ם קְח֥וּ וָלֵֽכוּ׃ |
Trans. | wayyō’mer ’ēlênû hā’îš ’ăḏōnê hā’āreṣ bəzō’ṯ ’ēḏa‘ kî ḵēnîm ’atem ’ăḥîḵem hā’eḥāḏ hannîḥû ’itî wə’eṯ-ra‘ăḇwōn bātêḵem qəḥû wālēḵû: |
En die man, de heer van dat land, zeide tot ons: Hieraan zal ik bekennen, dat gijlieden vroom zijt; laat een uwer broederen bij mij, en neemt voor den honger uwer huizen, en trekt heen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En die man, de heer van dat land, zeide tot ons: Hieraan zal ik bekennen, dat gijlieden vroom zijt; laat een uwer broederen bij mij, en neemt voor den honger uwer huizen, en trekt heen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!